TOP-programma

Het ToP-programma

Het topprogramma biedt preventieve zorg voor prematuur geboren kinderen die geboren zijn met een zwangerschapsduur korter dan 32 weken.

Ouders hebben vaak het gevoel dat zij hun kind na ontslag uit het ziekenhuis opnieuw moeten leren kennen. Dat is niet zo vreemd, want het kind is zich aan het aanpassen aan de thuisomgeving. Gerichte professionele steun thuis kan helpen.

– Prikkels

– Professionele steun ToP

– De kracht van het kind

– Het kind volgen

– Welbevinden als basis voor de ontwikkeling

– Deelname aan ToP


Prikkels

Uit voeden, knuffelen, spelen of wandelen in de wandelwagen haalt een kind informatie. Te vroeg geboren kinderen onderzoeken hun omgeving minder ontspannen en aandachtig dan à terme-kinderen. Daardoor is het voor een prematuur lastiger om indrukken te verwerken en ervan te leren. Hij zoekt balans tussen zijn behoefte aan geborgenheid en het ontdekken van de wereld om hem heen. Soms zijn indrukken te prikkelend, het kind krijgt meer te verwerken dan het op dat moment aankan. Het schrikt dan misschien sneller of het is moeilijker te troosten dan een op tijd geboren baby.

Professionele steun

Ervaringen in het eerste levensjaar hebben direct effect op de aanleg van de hersenen. Daarom is het belangrijk dat het kind op een speelse manier de omgeving verkent. Het is gebleken dat te vroeg geboren kinderen veel baat hebben bij hulp in hun ontwikkeling. Om kinderen én ouders te ondersteunen, is het ToP-programma opgericht: Transmurale Ontwikkelingsondersteuning voor Prematuur geboren kinderen en hun ouders. Transmuraal betekent dat er meerdere instellingen samenwerken: het Expertisecentrum Ontwikkelingsondersteuning Prematuren in het AMC in Amsterdam werkt samen met ziekenhuizen en kinderfysiotherapiepraktijken in het hele land. Deze partners zijn binnen het ToP-programma opgeleid om speciale zorg te leveren aan te vroeg geboren kinderen in de thuissituatie.

De kracht van het kind

Het ToP-programma sluit aan bij de manier waarop in steeds meer ziekenhuizen wordt omgegaan met de behoeften van de vroeggeboren baby: de individuele ontwikkelingsgerichte zorg. Een kind laat door zijn gedrag weten waar hij (of zij) zich goed bij voelt en hoe hij het liefst gesteund of getroost wil worden. De kinderfysiotherapeut die in het ToP-programma aan huis komt, heeft een aanvullende opleiding gevolgd in het begrijpen van de lichaamstaal van jonge kinderen. Wat laat het kind zien en hoe kun je samen met de ouders betekenis geven aan wat hun kind aan gedragsuitingen laat zien? Een baby doet allerlei pogingen om grip te krijgen op wat er gebeurt, bijvoorbeeld door te zuigen, iets vast te grijpen of door steun te zoeken met de voetjes. Een kind dat met zijn handjes z’n shirtje vasthoudt, kan dit doen om steun te zoeken zodat het bijvoorbeeld beter kan kijken. Het kan je vinger vastgrijpen als steun tijdens het drinken. Kijkt het even weg, dan kan dit betekenen dat het een pauze nodig heeft. Het neemt rust wanneer het teveel wordt, zodat het daarna weer contact kan leggen. Als ouder kun je hierop inspelen door gas terug te nemen, even geen extra prikkels te geven en te wachten tot je kind weer contact zoekt.

Het kind volgen

De kinderfysiotherapeut kijkt ook hoe het kind reageert op zijn omgeving. Als het kind erg geprikkeld is, kan dit bijvoorbeeld komen omdat er altijd een televisie in huis aanstaat of omdat het erg druk is in de kamer. Samen met de ouders zoeken de professionals dan naar mogelijkheden om de omgeving aan te passen. Op deze manier wordt het kind gevolgd en geholpen zich op een ontspannen manier te ontwikkelen. Er wordt altijd gebruik gemaakt van de eigen kracht van het kind: wat laat het kind zelf al aan strategieën zien en hoe kun je het kind helpen om met prikkels van de omgeving om te gaan? ToP gaat dus niet uit van de problemen, maar van de mogelijkheden die een kind heeft en de pogingen die het doet om de wereld te verkennen en zich aan te passen.

Welbevinden als basis voor ontwikkeling

Een kind dat zich prettig voelt, kan zich makkelijker openstellen voor de wereld om hem heen. Als het bijvoorbeeld nog niet zo goed kan ademen, dan heeft het kind hier alle energie voor nodig en kan het zijn dat het niet toekomt aan het ontdekken van de omgeving. Een kind dat honger heeft, gaat mopperen en heeft geen zin in spel. Eerst moet dus het welbevinden van het kind in orde zijn, daarna wordt het voor het kind makkelijker om een interactie aan te gaan en zich verder te ontwikkelen. Kinderen die net thuis zijn – en vaak is dat al bij 36 weken – zijn vaak nog heel fragiel. Ook voor ouders kan de periode dat hun kind is opgenomen, erg vermoeiend en stressvol zijn. Je kunt daarna wel wat hulp gebruiken om het vaak onvoorspelbare gedrag van je kind te begrijpen en er voor je kind te kunnen zijn.

Deelname aan ToP

Het ToP-programma wordt aangeboden aan kinderen geboren vóór 32 weken zwangerschap en/of met een geboortegewicht onder de 1500 gram. Er zijn geen kosten verbonden aan deelname aan het programma. De positieve resultaten van het onderzoek waren voor zorgverzekeraars aanleiding om deze vorm van ondersteuning te financieren. Het is namelijk gebleken dat deze ondersteuning in het eerste jaar en de positieve ervaringen die ouder en kind hiermee opdoen, een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het kind. Ouders en het kind krijgen met het ToP programma ondersteuning gedurende het eerste levensjaar. Aanvankelijk met een hoge frequentie. Gedurende het jaar neemt deze frequentie af.